De juiste volgorde van een Engelse zin

door Regina Coeli

Over het algemeen kunnen Nederlanders zich prima verstaanbaar maken in het Engels. Vaak hoor je wel een accent en sluipen er wat fouten in het taalgebruik, maar dat is meestal niet erg. Het wordt natuurlijk anders als je je Engels nodig hebt voor je werk, als je een presentatie moet geven of gaat deelnemen aan een belangrijke vergadering. De manier waarop je een taal spreekt, geeft namelijk een indruk van jou als deskundig persoon. Het zou toch jammer zijn als je door fouten in je Engels als minder competent gezien wordt?

Gelukkig kun je je Engels op een aantal handige manier snel verbeteren. Bijvoorbeeld door de juiste volgorde van een Engelse zin in je oren te knopen.

Een Engelse zin is anders opgebouwd dan een Nederlandse zin. Er zijn twee belangrijke verschillen:

1. In het Nederlands noemen we eerst de bepaling van tijd en daarna pas de plaats. In het Engels is dat juist andersom.

We gaan morgen naar Amsterdam. / We travel to Amsterdam tomorrow.

2. In het Engels staan alle werkwoorden uit de zin bij elkaar. In het Nederlands hoeft dat niet, of klinkt dat soms zelfs gek.

We kunnen morgen naar Amsterdam gaan. / We can go to Amsterdam tomorrow.

Belangrijke regels voor een goede volgorde in de zin:

De basisstructuur van een Engelse zin is: wie doet wat/wie waar wanneer.

De plaatsbepaling staat dus altijd voor de bepaling van de tijd, behalve wanneer je de tijd wilt benadrukken. Dan zet je het helemaal vooraan in de zin.

  • I went to the parc yesterday.
  • Yesterday I went to the parc.

De manier waarop iets gebeurt staat dan weer voor de plaats. De juiste volgorde van de bepalingen is: manner, place, time.

  • I worked hard at the office yesterday.

Minder concrete tijdsaanduidingen zoals often, usual, always en never staan voor het hoofdwerkwoord in de zin of direct achter de werkwoordvorm van ‘to be’.

  • We never play tennis.
  • He is always ill on Sundays.
  • We have never seen his girlfriend.

Als er een meewerkend voorwerp en een lijdend voorwerp in de zin staan, dan komt het meewerkend voorwerp bijna altijd eerst. => I bought my mother a book. Als het erachter staat, dan komt er to of for bij => I bought a book for my mother.

Voor bloemrijke vertellers

Ben je heel uitvoerig in het omschrijven van een voorwerp of een persoon, dan maak je veel gebruik van bijvoeglijke naamwoorden. Die geven kleur aan je tekst en staan in het Engels altijd in de volgende volgorde van achter naar voor:

  • Waar is het voorwerp voor bedoeld: a sugar spoon
  • Waar is het van gemaakt: a silver sugar spoon
  • Waar is het gemaakt: a Swiss silver sugar spoon
  • Kleuren: a grey Swiss silver sugar spoon
  • Andere aspecten, zoals grootte, leeftijd en vorm: a small grey Swiss silver sugar spoon

Met deze basisregels voor het formuleren van goede Engelse zinnen, kun je je Engels snel verbeteren. Oefen er maar eens mee door een korte tekst te schrijven en te controleren of je de regels goed hebt toegepast.

Leer Engels bij de Nonnen van Vught

Hoewel je zelf veel kunt doen om je vaardigheid in het Engels te verbeteren, kun je daar nog beter deskundige hulp bij inroepen. Bij Regina Coeli helpen native speakers je graag om het Engels goed onder de knie te krijgen. Door tijdens privélessen veel te oefenen met spreken, je te wijzen op de fouten die je maakt en af en toe iets uit te leggen waar je vervolgens mee gaat oefenen. Veel cursisten pakken dat grondig aan door zich een paar dagen bij Regina Coeli onder te dompelen in het Engels. Hoe kunnen we jou helpen? Neem contact met ons op om te bespreken wat we voor je kunnen betekenen.

Lees meer over een training Engels
Leer Engels bij de Nonnen van Vught

Deel deze pagina

Ben je geïnteresseerd in taal en carrière?

Meld je dan aan voor de nieuwsbrief van Regina Coeli en ontvang maandelijks onze laatste blogberichten in je mailbox. 

 
`