Spaanse woorden voor familierelaties
Zo ingewikkeld als de Spaanse familienamen lijken, zo eenvoudig zijn de Spaanse woorden voor familieleden. Er zijn minder woorden dan in het Nederlands, omdat de verschillen tussen de mannelijke en vrouwelijke versies kleiner zijn.
Alle woorden op een rij:
padre | vader |
madre | moeder |
hijo/hija | zoon/dochter |
hermano/hermana | broer/zus |
tío/tía | oom/tante |
sobrino/sobrina | neef/nicht (kind van je broer/zus) |
primo/prima | neef/nicht (kind van je oom/tante) |
abuelo/abuela | opa/oma |
nieto/nieta | kleinzoon/kleindochter |
suegro/suegra | schoonvader/schoonmoeder |
yerno | schoonzoon |
nuera | schoondochter |
cuñado/cuñada | zwager/schoonzus |
Bent u geïnteresseerd in het volgen van een taaltraining Spaans?
De methode Regina Coeli zorgt ervoor dat u snel en effectief een vreemde taal leert spreken. Onze hooggekwalificeerde taaltrainers leren u de taalvaardigheden, woordenschat en grammatica die u nodig heeft in uw praktijksituatie, zodat u direct kunt communiceren in een vreemde taal. Wilt u meer informatie? Neem contact met ons op.